Carolus Verhelst overlijdt op 21 januari 1838 te Moorslede. In Poperinge werd hij in 1787 regent van het wezengesticht, dat op het huidige Oudstrijdersplein stond. Later als onderpastoor van O.L. Vrouw stond hij in voor de Paulientjes-binnen-de-muren. Hij keerde terug als onderpastoor van Sint Bertinus en pastoor van O.L. Vrouw.
Hij is geboren te Dadizele op de laatste dag van 1759. Lange tijd leefde en werkte hij in Poperinge. Vanaf 1820 tot aan zijn dood in 1838 is hij pastoor te Moorslede.
Als de ondergedoken priester bleef hij in de besloten Franse tijd de mis celebreren, zowel in Poperinge als in Bergues. Bovenal was hij een vader voor de armen.
In dat verband stichtte hij mede de congregatie van de zusters van liefdadigheid die de regel van Vincent de Paul volgden, de Paulienen.
In 1806 werd Carolus Verhelst onderpastoor van Sint-Bertinus en hij was het die de predikstoel te Brugge mocht gaan kopen bij de timmerman Porta.
De stoel was rond 1710 in eik gemaakt geworden door een broeder van het predikheren of dominikanensklooster. Op de 14de oktober 1795 had de Franse republiek de predikherenkerk te Brugge veranderd in een hooimagazijn en dreven de paters uit. Al hun goederen werden als natiegoed – ‘zwart goed’ verkocht en de predikstoel werd dus door de timmerman Porta aangekocht die hem aan de Sint Bertinuskerk doorverkocht.
Bij Guido VANDERMARLIERE lezen we wat hij in de Disvergaderinge de 10de brumaire jaar 12 – 2 november 1803 noteerde dat hij durfde tegen de magsitratuur ingaan als hij gelden nodig had voor de armenschool.
Hij deed beroep op de stichting van Jan VANDE GOESTEENE. De aanhouder wint. Hij werd eerst geweigerd (omdat hij onbeëdigd was?). Maar achteraf werd hij de fondsen toch toegestaan (Disvergadering extraordinair van de 15de frimaire jaar 14 - 6 december 1805)
In 1820 vertrok hij als pastoor naar Moorslede. In Moorslede was hij verbonden aan Onze Lieve Vrouw-ten-Budneren waar het VTI in Poperinge uiteindelijk nog mee verbonden geraakt omwille van de stcihting van E. H. VERHELST.