In 1187 geeft Filip van de Elzas de abt van Sint-Bertinus toestemming om elke vrijdag een markt te houden in Poperinge. En de abt mag ook een vaart laten graven: de bestaande Vleterbeek moet verbreed worden en de waterstand verhoogd om de Poperingevaart te realiseren.
In een oorkonde uit 1147 wees Diederik van de Elzas erop dat hij de Poperingnaars dezelfde stadskeure schenkt als de inwoners van Veurne. Diederik gaf die keure op aandringen van abt Leonius van de Sint-Bertinusabdij.