Op 31 maart 1906 beslist de gemeenteraad om een stuk vaart te overwelven in de oosthoek van de markt. Na de aankoop en de sloop van de pottenbakkerij Roy Coevoet op Grote Markt komt daardoor heel wat ruimte vrij. Het argument dat de reling bijna evenveel zou kosten als de overwelving speelt uiteraard ook mee samen de kwalijke nadelen van deze 'open riool'.
Openbare Zitting van den Gemeenteraad der stad Poperinghe in date 31 Maart 1906.
De Heer Voorzitter verklaart dat het Scepenkollege,ten gevolge van den aankoop van den eigendom van wijlen Mijnheer Petrus ROY,bestemd tot het uitbreiden van de markt, voorenstelt om de volle uitbreiding op gansch het ingenomen deel te verwezentlijken, de vaart in den noordoosthoek van de markt te overwelven, ’t geen tevens een gezondheidswerk zou uitmaken. Eene toelaag voor dit werk kan door Staat en Provincie toegestaan worden en zou de kosten ten laste van de stad verminderen derwijze dat het ontworpen werk aan de stad maar weinig meerdere kosten zou veroorzaken dan het maken eener leuning aan den vaart.
Ten einde het ontzettend zicht langs dien kant over den vaart te dekken is het schepenkollegie van gevoelen de overwelving te verlengen van 10 meters waarop er zou moeten gebouwd worden.
Gezien het grondplan in date 26 Maart 1906 voor het overwelven van den vaart aan den noordoosthoek van de Groote Markt.
Gezien het lastenkohier met begrootingsstaat welken begrootingsstaat bedraagt eene som van 15837,21 fr.
Overwegende dat gemelde overwelving in net bebouwd gedeelte der stad de openbare gezondheid aanbelangt daar het water van de vaart,bijzonderlijk des zomers,dikwijls stilstaande is en gevolgentlijk nadeelige uitwazemingen opgeeft.
Besluit met eenparigheid van stemmen.gemeld werk uit te voeren en vraagt ten dieneinde de geldelijke tusschenkomst van Stuat en Provincie.